Het laag vetgehalte dieet
Er bestaan verschillende diëten op basis van ingrediënten met een laag vetgehalte. De interpretatie van laag vetgehalte dieet durft wel een verschillen. In dit dieet komt 30% van de dagelijkse hoeveelheid calorieën uit vet.
De oorsprong van het dieet
De laatste 30 jaar is men bewuster gaan nadenken over vetten. Wetenschappers hebben geconcludeerd dat er verschillende soorten vetten zijn en dat niet alle vetten noodzakelijk slecht zijn voor onze gezondheid.
Men heeft een opsplitsing gemaakt tussen onverzadigde en verzadigde vetten. Enkel de verzadigde vetten zijn in een overmatige dosis slecht voor ons lichaam en dus ook onze gezondheid.
Specialisten raden aan om slechts 10% van de dagelijkse hoeveelheid calorieeën uit verzadigde vetten te halen. Eenmaal meer heeft dit een nefaste invloed op de ontwikkeling van ons lichaam.
Diëten met een laag vetgehalte worden dikwijls opgelegd aan mensen die spijsverteringsproblemen hebben. Ook mensen met nier- of blaasproblemen kunnen voordeel halen uit een dieet met een laag vetgehalte.
Het dieet zelf
Uiteraard moeten sommige voedingswaren gemeden worden. Volvette producten zoals room, volle melk en alle afgeleide producten zoals ijs en vette kaas mogen niet meer gegeten worden. Ook gefrituurde voedingswaren zoals chips, frieten en de meeste gebakken voedingswaren zoals koekjes worden uit dit dieet geweerd.
Wanneer je begint aan het dieet met een laag vetgehalte, is het belangrijk dat je de etiketten op de voedingswaren aandachtig leest. Sinds enkele jaren is het verplicht om op elk ingrediënt te vermelden hoeveel calorieën het bevat en hoeveel vetten. Hoe volgende regel in gedachten:
- Vetvrij producten: minder dan 0,5 gram vet per portie
- Laag vetgehalte: minder dan3 gram vet per portie
- Light producten: deze bevatten minstens 50% minder vet dan vergelijkbare niet-light producten.
In de keuken kan je door middel van enkele eenvoudige regeltjes veel gezonder en vetarmer koken:
- Verwijder zoveel mogelijk het vet en vel van het vlees dat je wilt bereiden.
- Gebruik weinig vetstoffen en laat de ingrediënten zoveel mogelijk uitlekken.
- Laat soep eerst afkoelen en schep het vet er af, warm terug op en serveer.
- Verse groeten zijn een must, bereid ze wel niet in een overdosis boter.
Tijdens het winkelen kan je gemakkelijk een oogje in het zeil houden:
- Eet liever kip dan vlees.
- Onthoud dat zelf de vetste vis nog veel magerder is dan het magerste vlees!
- Koop geen mayonnaise en soortgelijke producten. Overbodig en ongezond.
De werking van het dieet
Door de vetopname te verminderen, zal je automatisch gewicht verliezen. De moeilijkheid van dit dieet is om het te blijven volhouden. Net als alle andere diëten is het noodzakelijk om je eetstijl te veranderen op lange termijn, niet enkel voor een paar weken.
Jonge kinderen en vrouwen die borstvoeding geven zijn geen geschikte kandidaten om dit dieet te volgen. Zij hebben nood aan enkele voedingsstoffen die je niet of slechts in geringe mate terugvindt in producten met een laag vetgehalte.
Je middelomtrek meten
De BMI-index is een goede indicator voor de hoeveelheid vet in het lichaam. Je BMI kan je immers duidelijk maken of je aan overgewicht lijdt of niet. Maar het BMI zegt niets over hoe het vet over het lichaam verdeeld is.
Niet alleen de hoeveelheid lichaamsvet, maar ook hoe het verdeeld is over je lichaam, kan veel zeggen over de gezondheidsrisico’s die je loopt. Het vetweefsel kan zich immers op verschillende plekken van je lichaam goedkeuren.
Het vet kan zich bijvoorbeeld concentreren op de buik. We spreken dan van een appeltype. Dit komt vooral voor bij mannen. Als het vet zich meer concentreert op de bovenbenen en heupen, spreken we van een peertype. Dit type komt vooral voor bij vrouwen, hoewel zij na de menopauze ook vaker een appelvorm krijgen. Het appeltype kan tot meer gezondheidsrisico’s leiden dan het peertype. Buikvet vergroot het risico op diabetes type II en hart- en vaatziekten aanzienlijk.
Hoe meten?
Je middelomtrek meet je met een lintmeter. Kies het smalste deel van je middel tussen de onderste rib en de bovenkant van de heup. De lintmeter mag niet zo hard spannen dat hij de huid samendrukt. Meet je middelomtrek na een normale uitademing.
Mannen
Mannen met een middelomtrek van minder dan 94 cm., moeten proberen op gewicht te blijven. Een middelomtrek tussen 94 cm. en 102 cm. betekent dat de gevarenzone in beeld komt. Bij een middelomtrek van 102 of hoger lopen ze een verhoogd risico en moeten ze proberen af te vallen.
Vrouwen
Vrouwen met een middelomtrek van minder dan 80 cm., moeten proberen op gewicht te blijven. Een middelomtrek tussen 80 cm. en 88 cm. betekent dat ze zich in de gevarenzone begeven. Bij een middelomtrek van 88 of hoger lopen vrouwen een verhoogd risico en moeten ze afslanken.